Anesthesiedampen;

 De inhalatie anesthetica (bijvoorbeeld isofluraan en sevofluraan)  kunnen bij langdurige blootstelling toxisch zijn. Inhalatie van deze dampen door personen werkzaam in de humane en de veterinaire gezondheidszorg (zie ook arbo wet) is daarom ongewenst. Daarnaast is al heel lang bekend dat deze dampen sterke broeikas gassen zijn en dat zij bijdragen aan een aantasting van de ozonlaag. Des te merkwaardiger is het dat tot op heden deze dampen ‘gewoon’ in de buitenlucht geloosd worden. In de opleiding van professionals binnen de veterinaire sector wordt daar geen of weinig aandacht aan besteed.

 Hergebruik van anesthesiedamp. Circulair!  De mooiste oplossing?

Er zijn systemen ontwikkeld door de firma’s Bleu-Zone (Canada) en ZeoSys (Duitsland) die een opvang, terugwinning en  hergebruik van inhalatie-anesthetica mogelijk maken . Momenteel (juli 2023) is op deze wijze herwonnen sevofluraan  toegelaten voor gebruik.  Desfluraan is de volgende en daarna is isofluraan aan de beurt. Er word al isofluraan opgevangen en opgeslagen maar is nog niet goedgekeurd voor hergebruik. Voor de veterinaire markt zijn deze systemen nog niet bereikbaar maar o.a. De Groene Veterinair is momenteel ( augustus '23) bezig om deze systemen in Nederland beschikbaar te maken. Wel is het zo dat na loskoppelen van de patiënt van het toedieningssysteem er nog steeds damp wordt afgegeven aan de buitenlucht. Schattingen lopen (humaan) uiteen van 5% - 30% van de gebruikte hoeveelheid damp. Dit heeft veel te maken met vetpercentages in mens of dier. 

Er zijn echter al diverse mogelijkheden om het gebruik in de diergeneeskunde aanzienlijk te beperken. Hieronder worden deze mogelijkheden besproken.

  1. Gebruik geen inhalatie anesthesie; Dit is om een aantal redenen een zeer bruikbare oplossing.
    1. Bij veel ingrepen wordt al gestart met een volledige anesthesie met injectie anesthesie. Omdat deze ingrepen van korte duur zijn is, afhankelijk van de de gebruikte inspuitbare middelen, de toevoeging van b.v. isofluraan niet nodig. Er kan volstaan worden met uitsluitend de toediening van zuurstof.
    2. Met het beschikbaar komen van goedkopere nieuwe of refurbished spuitpompen is het gebruik van propofol of alfaxalone ter vervanging van isofluraan makkelijk haalbaar in de veterinaire praktijk.
  2. Gebruik minder damp; Zeker bij gebruik van rebreathing systemen (zoals een cirkelsysteem) is er veel winst te halen door de totale gasflow te verminderen.
    1. Meng géén (pers)lucht bij het inhalatiemengsel. Hierdoor neemt de totale gasflow onnodig toe en wordt er evenredig meer damp verbruikt.
    2. Gebruik lage zuurstofflow op basis van de minimale zuurstofbehoefte (zie schema 1). Maar al te vaak wordt de zuurstofflow te hoog ingesteld en wordt daardoor meer damp gebruikt dan noodzakelijk. Deze lage vers-gasflow benadering is met een juist begrip van het cirkelsystem makkelijk toe te passen in de praktijk.
    3. Maak gebruik van een capnograaf waarmee ook de in- en vooral expiratoire dampconcentratie gemeten kan worden. Bij een rebreathing systeem zegt de instelling op draaiknop van de verdamper namelijk absoluut niets over de effectieve concentratie van de damp in het systeem.
    4. Gebruik naast de systemisch toegediende middelen  lokale/regionale technieken.
    5. Ook kleine dieren ( < 10 kg) kunnen prima met een cirkelsysteem geänestheseerd worden. Dit vereist minimale technische aanpassingen van het systeem maar ook uitgebreide kennis bij  de (para)veterinair.  Bij gebruik van non-rebreathing systemen is met behulp van de capnograaf ook een grote reductie te bereiken van de gebruikte vers-gas flow.
  3.  Gebruik opvang van anesthesiedampen (zie boven). In combinatie met mogelijkheid 2 is dit een duurzame oplossing wanneer gebruik van isofluraan gewenst is.

===============================================

Schema 1

Techniek voor gebruik lage vers-gasflow bij rebreathing anesthesie-toedieningssystemen

(uitgegaan wordt van een gebruik van 90-100 % zuurstof)

–      Start met hoge flow ( 50 – 100ml/kg/min). Dit helpt bij een snelle verzadiging van toedieningssysteem en patiënt. Het liefst op geleide van de eind-expiratoire damp concentratie. Indien dit niet beschikbaar is op geleide van klinische observaties.

–      Daarna kan de vers-gasflow verlaagt worden naar 10 ml/kg/minuut

–      Iedere gewenste verandering in % damp kan samengaan met een verhoging van de vers-gasflow om deze verandering snel te laten gebeuren.  Bij gebruik van een lage gasflow duurt het evenredig veel langer totdat de gewenste verandering gerealiseerd.

Veel verdampers hebben een minimum vers-gasflow nodig om goed en betrouwbaar te functioneren. Wanneer de capnograaf ook de damp-concentratie meet is dit geen probleem. Is dit echter niet het geval dan geldt een ondergrens van de vers-gasflow van  300 ml/minuut.